China heeft in 2020 hard ingegrepen in de techsector en dat heeft de Big Tech in het land zo’n 1.000 miljard euro aan beurswaarde gekost.

Maar nu leggen de autoriteiten de rode loper uit voor precies dezelfde bedrijven, omdat de economie in grote problemen verkeert. 

Lokale overheden in China proberen techgiganten te verleiden met deals om de zogeheten ‘platformeconomie’ te bouwen, schrijft The South China Morning Post.

Het in Beijing gevestigde Qihoo 360 heeft onlangs een overeenkomst getekend met de lokale autoriteiten in Hangzhou – de thuishaven van Alibaba – om de cyberveiligheid een boost te geven.

En gamingbedrijf NetEase sloot eerder in juli een overeenkomst met Hangzhou voor samenwerking op het gebied van AI en E-sport.

Intussen heeft Yin Li, de leider van de Communistische Partij in Beijing, in een bijeenkomst met e-commercereus JD.com, consumentengigant Xiaomi en videoplatform Kuaishou beloofd de techsector te steunen.

En een paar dagen eerder verzekerde burgemeester Yin Yong van Beijing de vertrekkende topman van Alibaba, Daniel Zhang en Xiaomi-oprichter Lei Jun dat de "private sector een belangrijke rol speelt bij de verdere ontwikkeling van de hoofdstad".

Andere steden zoals de noordelijke havenstad en de techhub Shenzhen in het zuiden hebben volgens de South China Morning Post ook overeenkomsten gesloten met grote techbedrijven.

De staatsplanner van China prees op 12 juli zelfs Alibaba door te zeggen dat de e-commercereus een belangrijke bijdrage levert aan sleutelsectoren, zoals zelfrijdende auto's en chips. Dat is een enorme wending sinds oprichter Jack Ma en zijn bedrijven de nek om werden gedraaid nadat hij in oktober 2020 Beijing bekritiseerde in een toespraak.

De belangstelling van de Chinese overheid voor de eigen techbedrijven komt op het moment dat de economie maar moeizaam herstelt van drie jaar van lockdowns tijdens de coronapandemie.

China staat mogelijk zelfs een periode van deflatie te wachten.

De laatste economische cijfers uit China zijn teleurstellend, zo daalde de productie van de maakindustrie in juli voor de vierde maand op rij, blijkt uit officiële overheidsstatistieken.

Bejing wil de economie zo graag nieuw leven inblazen, dat het de beleidslijn die is ingezet tijdens de coronapandemie loslaat en mogelijk ook de regels voor de vastgoedsector gaat versoepelen.

LEES OOK: 1 op de 5 jonge Chinezen kan geen baan vinden: dat is een groot probleem voor president Xi Jinping